Ramen worden vaak vergeleken met de ogen van een huis en spelen een grote rol in het uiterlijk van de gevel. Hier gaan we eens kijken hoe ramen zich door de jaren heen hebben ontwikkeld!
Twee belangrijke factoren hebben invloed gehad op de ontwikkeling en het uiterlijk van ramen: enerzijds de mogelijkheid om grotere openingen in de bouwconstructie van het huis te maken en anderzijds de mogelijkheid om grotere ruiten te produceren. Dat men streefde naar grotere en meer ramen, had niet alleen te maken met een grotere behoefte aan daglicht, maar ook met het streven naar een elegante en waardige gevel. Tegelijkertijd moest er natuurlijk altijd een evenwicht worden gevonden tussen warmteverlies tijdens de koudere wintermaanden en wat economisch haalbaar was, aangezien ramen altijd extra kosten met zich meebrachten.
De raamstijlen verraden de leeftijd van het raam
De raamstijlen fungeren als een soort hulpconstructie om meerdere kleinere ruiten aan elkaar te bevestigen en zijn ook een belangrijke factor om de leeftijd van het raam te bepalen. Het was namelijk niet altijd mogelijk om zo grote ruiten te maken als tegenwoordig. Maar de raamstijlen hadden niet alleen een technische functie, ze dragen ook bij aan de esthetische uitstraling. Het gebruik van geprofileerde raamkozijnen is bijvoorbeeld een manier om het raam te laten opgaan in de gevel door het af te stemmen op andere timmerwerkdetails. Ook de raambeslag kon gedetailleerd zijn en daarmee een decoratieve functie hebben, ondanks dat het vaak in dezelfde kleur als het raamkozijn werd geverfd.
Blindramen - voor het oog
Om een uniforme en symmetrische gevel te krijgen bij huizen met een gevarieerde indeling, konden er zogenaamde blindramen worden toegevoegd, dat wil zeggen nepramen die op het paneel of het pleisterwerk werden geschilderd. Er zijn ook voorbeelden van blindramen die zijn voorzien van echte glazen raamkozijnen voor een zwartgeschilderd houten of gepleisterd oppervlak. Om het raam er echt uit te laten zien, was het belangrijk dat de ondergrond zwart was en dat de overige details zo dicht mogelijk bij de echte ramen lagen.
Typische ramen rond de eeuwwisseling
Eind 19e eeuw
In de tweede helft van de 19e eeuw worden ramen vaak verdeeld met een midden- en dwarsstijl. De twee bovenste ruiten zijn vierkant, terwijl de twee onderste groter en rechthoekig zijn. De dwarsstijl helpt de grote ruiten te dragen. De ramen in huizen die in deze periode zijn gebouwd, openen meestal naar buiten, bestaan uit enkel glas en worden gesloten met behulp van een grendel en een haak.
Begin 20e eeuw
Nu worden T-raamkozijnen populair, d.w.z. relatief eenvoudige ramen met twee hoge ruiten onderaan en een liggende boog bovenaan. Tijdens de Jugendstilperiode konden de ramen in de exclusievere huizen speciaal worden ontworpen en vaak worden voorzien van zachtere vormen, zoals een boogvormige bovenkant. Het was ook gebruikelijk om kleine ramen met roeden te gebruiken, in sommige gevallen was het hele raam voorzien van roeden en in andere gevallen alleen het bovenste gedeelte. In die tijd hadden de spijlen eigenlijk geen praktische functie, maar alleen een esthetische. De naar binnen gekoppelde boog wordt steeds gebruikelijker, waardoor het houtwerk steeds steviger wordt. Bij kruisbogen worden de onderste bogen gesloten met spanjoletten, terwijl de bovenste worden gesloten met behulp van een draaiknop of met spanhaakjes.
Jaren 1920
Het klassieke raam uit de jaren 20 heeft twee vleugels die elk zijn onderverdeeld in drie ruiten. Ze zijn ofwel naar binnen gekoppeld zonder middenstijl of naar buiten gekoppeld met middenstijl. De spijlen zijn geprofileerd met een eenvoudig kwarts- of eivormig profiel.
Jaren 1930
Het functionalisme van de jaren 30 beïnvloedde het uiterlijk van de ramen, die eenvoudigere bogen kregen met grote glasoppervlakken zonder middenstijl en roeden. De ramen werden vaak in aaneengesloten banden van twee of drie vleugels geplaatst.