Stijlgeschiedenis ~ 1900-1910 Jugendstil
Portalen & Trappenhuizen
Buitenpoorten – 1900-1910
Tijdens de jugendperiode is de buitendeur een zeer belangrijk onderdeel van de compositie van de gevel en kan deze zowel symmetrisch als asymmetrisch geplaatst zijn. Vaak met een rond of ovaal bovenraam. De deuren zijn van licht hout dat gelakt is om de structuur van het hout te benadrukken. Meestal zijn het dubbele deuren, maar er zijn ook enkele deuren. De deurvleugels zijn eenvoudiger van vorm, maar kunnen gebogen vormen en glas hebben. De deurklinken zijn gegoten in messing of brons met een zachte, voor die tijd typische vormgeving. Veel klinken worden in de fabriek geproduceerd, terwijl sommige speciaal voor bepaalde huizen worden gemaakt.
De voordeur van de villa is meestal een brede enkele deur met verschillende vullingen en een glas-in-loodraam dat licht in de hal laat binnenvallen. Het deurblad is geschilderd met linoleumverf in lichte kleuren zoals wit, lichtgrijs, oker of groen. Er zijn ook gelakte deuren, net als bij appartementsgebouwen. De deuren hebben zacht gevormde handgrepen met lange platen van massief messing en scharnieren met decoratieve knoppen.
Trappenhuis – 1900-1910
De overgang van de laat-classicistische vormen van de 19e eeuw naar de golvende vormentaal van de jugendstil en de belangstelling voor de Noordse flora is terug te zien in de kleuren en het stucwerk van de trappenhuizen. De trappenhuizen worden gekenmerkt door lichte kleuren met details in geel of brons. In luxueuze trappenhuizen is marmerering in gele en groene tinten populair. Bovenop de marmerering worden de muren vaak behandeld met stucco lustro om een glanzend oppervlak te creëren (een glanzend steenachtig oppervlak van kalk + verf gemengd met zeep, dat wordt afgewerkt met was en hete ijzers). De muren kunnen versierd zijn met geschilderde friezen en stucwerkreliefs, bijvoorbeeld uitstekende witgeschilderde muurpijlers en pilasters die eindigen met een kapiteel in een voor die tijd typische decoratie of randen met voor die tijd typische motieven in krachtigere kleuren. Eenvoudigere trappenhuizen zijn meestal geschilderd met muren in een donkerdere borstwering en lichtere muurvlakken daarboven.
Het plafond heeft vaak witgeschilderde stucwerklijsten en de vloer en trap zijn bekleed met cararramarmore. Er is ook cementmozaïek, terrazzo, dat bestaat uit gemalen graniet en marmer dat met cement wordt gemengd tot platen in verschillende kleuren of patronen.
De trap is aan de binnenplaats gelegen en kan zowel gebogen als rechte treden hebben met gemetselde of open trappalen. Net als vroeger zijn de ramen vaak voorzien van loodomlijste ruiten. Deze kunnen worden voorzien van doorlopend gekleurde kleine ruiten in artistieke patronen, of de iets goedkopere variant met directe beschildering op ongekleurd glas. Bij voorkeur met bloemmotieven, bijvoorbeeld rozen.
In het trappenhuis zijn de leuningen vaak ontworpen met gedraaide, geverfde palen of ijzeren leuningen met geometrische vormen, vaak in bronskleur. De leuning langs de muur is van hout, rond van vorm en afgewerkt met gedraaide knoppen.
De lift in het trappenhuis is geschikt voor ongeveer 3-4 personen en is ontworpen als een apart kamertje, bekleed met houten panelen en spiegels met geslepen randen. Vaak is er een ingebouwde bank met een met leer beklede kussen. De liftkooi wordt in de trappenschaaf geplaatst en voorzien van een draadnet en smeedijzeren rooster in zachte golvende vormen of gestileerde bloemmotieven. Het smeedwerk is geschilderd in goud, zwart of bronskleur.
De appartementen zijn toegankelijk via hoge dubbele deuren met panelen, soms met een bovenstuk van gips. Vaak is het bovenste paneel voorzien van ondoorzichtig glas, net als een bovenraam boven de dubbele deur, waardoor er meer licht in het appartement binnenkomt. De deurkozijnen en plinten zijn van hetzelfde type als in het appartement. Het hele gedeelte is geaderd geschilderd om massief hout, zoals eiken of mahonie, na te bootsen. De deurvleugels hangen aan zorgvuldig versierde scharnieren met knoppen. De deurknoppen, brievenbussen en belknoppen zijn gemaakt van messing in zachte vormen. Ze kunnen worden besteld bij een slotenfabrikant, maar ook speciaal worden ontworpen om in het totaalbeeld te passen.
Op het plafond van de trappenhuizen werd vaak een plafond met een koepel van opaalglas of facetgeslepen glas op een messing sokkel geplaatst. De randen van het facetgeslepen glas zorgen voor een mooi lichtpatroon in de ruimte. Ook hanglampen zijn gebruikelijk. Deze kunnen zijn ontworpen met een messing frame in bloemmotief met een koepel van opaalglas als afsluiting.