Stijlgeschiedenis ~ 1910-1920 Nationaalromantiek
Keuken & Badkamer

De keuken in de jaren 1900-1910

In arbeiderswoningen is de keuken een ontmoetingsplaats voor zowel koken als gezelligheid en doet deze ook dienst als slaapplaats. Het is niet ongebruikelijk dat het hele gezin in deze ruimte woont, met daarnaast ook nog eens inwonende gasten. Hier komt men samen bij de houtkachel of bij de tegelkachel met warmhoudkast, en rondom in de ruimte staan misschien een kast of open planken voor keukengerei.

In dure appartementen en villa's is het anders. Hier is de keuken een pure werkplek met een eigen uitgang, zodat de keukenhulpjes, het personeel en soms zelfs de kinderen van het huishouden niet door de voordeur binnenkomen. De heren en dames komen niet in de keuken en om niet gestoord te worden door al het lawaai en de etenslucht, wordt de keuken altijd aan de achterkant van het huis geplaatst, of op het noorden, zo ver mogelijk verwijderd van de mooie kamers. Vanuit de keuken loopt een serveergang naar de eetkamer. De serveergang bevat hoge, mooie, ter plaatse gebouwde kasten met onderkasten voor grof gereedschap, lades voor bestek en bovenkasten met serviesgoed, glazen en terrines. Er kan ook een kleine werkruimte zijn voor het opstellen en een kleine afwasruimte met gootsteen.

In de keuken staan potten en pannen en keukengerei op open planken of aan haken. Voedsel en kruiden worden bewaard in een voorraadkast, vaak van parelspont, die tegen de buitenmuur staat met een raam of ventilatieopening, wat een manier is om de kou buiten te houden. In de keuken, of in een aangrenzende ruimte, staat ook een ijskast waar de ijsboer regelmatig ijsblokken levert.

In de jaren 1910 werden keukenkasten vaak geschilderd met zinkgroen of andere krachtige 'volkskleuren' zoals blauw en rood. De kasten werden geopend met eenvoudige kastknop en een aan de buitenkant aangebracht sluitmechanisme. 

Het eten wordt bereid op een laag aanrecht/werkbank met onderkasten en een blad van Carrara-marmer. Marmer is een uitstekende ondergrond voor het bereiden van eten en na het eten worden de keukengerei en het servies afgewassen in een teil die op het aanrecht staat, wat de lage hoogte ervan kan verklaren. Langs het aanrecht bevindt zich een spatwand die, net als het blad, van marmer of zink kan zijn. Rond 1910 kan deze ook van opaalglas zijn. Als het aanrecht alleen als werkbank wordt gebruikt, is het vaak van hout, of mogelijk geolied. In de keuken is een gootsteen aanwezig, maar deze wordt alleen als afvoer gebruikt. Rondom de spoelbak kan zowel zinkplaat als geëmailleerd gietijzer worden gebruikt.

De keuken is voorzien van een hoge wandkast die met een sleutel wordt geopend. Het hart van de keuken wordt gevormd door de houtkachel, die geleidelijk wordt vervangen door het gasfornuis uit het begin van de 20e eeuw. Rondom het fornuis worden tegels met afgeschuinde randen zonder voegen aangebracht en als extra luxe kunnen de tegels ook worden voorzien van randen en pilasters. (De voegen werden afgedicht met krijt, pigment en water en later met witte tegelvoegen.) De keuken heeft een lagere status dan de meeste andere kamers en terwijl de woonkamers zijn voorzien van mooi houtwerk, wordt ervoor gezorgd dat de keuken gemakkelijk af te nemen en schoon te houden is. De muren kunnen glad gepleisterd zijn, maar het is vooral erg populair om ze en het plafond te bekleden met lambrisering. Sommigen kiezen er ook voor om behang aan te brengen. Het houtwerk wordt echter in dezelfde kleuren als de rest van de woning geverfd of geveist.

 loyalty-lion-tier bg image

Keukeninterieur gefotografeerd door Larssons Ateljé. Het Stadsmuseum in Stockholm.

Hygiëne - jaren 1910

Nieuwbouwwoningen en villa's worden nu vaak voorzien van een eigen wasruimte (toilet) met wastafel, toiletmeubel en badkuip. Het zal echter tot in de 20e eeuw duren voordat toiletten gangbaar worden, omdat er beperkingen waren om toiletten aan te sluiten op de riolering in de grote steden. De toiletbehoeften worden nog steeds meestal vervuld in een droogtoilet in de tuin.

De dagelijkse hygiëne bestaat voor de meesten nog steeds uit het wassen van handen en gezicht met behulp van een waskom en wasbak. Baden gebeurt zelden en dan in een teil op de keukenvloer of eventueel in een gemeenschappelijk bad in de kelder van het huurhuis. Wie geld heeft, kan ook naar openbare badinrichtingen gaan. 

Voor wie geen koud water in huis heeft, wordt het water uit een put op het erf gehaald en op het fornuis verwarmd. Door de technologische ontwikkeling zullen reinheid en vuiligheid een duidelijke scheidslijn vormen tussen arm en rijk. 

De badkuip is vrijstaand en gemaakt van gietijzer. De poten kunnen zowel de vorm van leeuwenpoten als vogelklauwen hebben. Wastafels hebben vaak een aparte kraan voor warm en koud water. Ze zijn diep en hebben een opstaande achterrand die beschermt tegen opspattend water. Tot in de jaren 1940 hadden de kranen vaak een porseleinen knop met de tekst 'warm' of 'koud'. De ruimte is ingericht met keramische tegels, kalksteen of marmer op de vloer. De muren zijn voorzien van lambrisering of tegels en de details zijn uitgevoerd in messing.

Lees verder

  • Stijlgeschiedenis ~ 1920 Twintiger jaren classicisme: vloeren, houtwerk, deuren en stucwerk card image

    Stijlgeschiedenis ~ 1920 Twintiger jaren classicisme: vloeren, houtwerk, deuren en stucwerk

  • Stijlgeschiedenis ~ 1910-1920 Nationale romantiek: houtwerk, deuren en stucwerk card image

    Stijlgeschiedenis ~ 1910-1920 Nationale romantiek: houtwerk, deuren en stucwerk

  • Stijlgeschiedenis ~ 1920 Klassiekisme uit de jaren twintig: Portalen & Trappenhuizen card image

    Stijlgeschiedenis ~ 1920 Klassiekisme uit de jaren twintig: Portalen & Trappenhuizen

  • Stijlgeschiedenis ~ 1910-1920 Nationaalromantiek Portalen & Trappenhuizen card image

    Stijlgeschiedenis ~ 1910-1920 Nationaalromantiek Portalen & Trappenhuizen