Stijlgeschiedenis ~ 1910-1920 Nationaalromantiek
Portalen & Trappenhuizen
Buitenpoorten – jaren 1910
De deuren in nationale romantische stijl moeten klein zijn, asymmetrisch geplaatst, vaak verzonken en verborgen. Vaak wordt boven de deur een boogvormig raam geplaatst om het trappenhuis van licht te voorzien. De deur is een massieve dubbele of enkele deur van eikenhout, die is gelakt of gevernist om de authenticiteit van het materiaal te benadrukken. Een veelvoorkomend reliëfpatroon op het deurblad is de ruitvorm, maar er zijn ook gedetailleerde ontwerpen met de natuur als inspiratiebron. In de deur zit meestal een kleine geslepen glasopening en de deurklink is rustiek en artistiek vormgegeven. De klinken zijn gemaakt van messing, brons of gehamerd ijzer en kunnen versierd zijn met motieven uit zowel het dieren- als het plantenrijk.
Trappenhuis – jaren 1910
In de nationaal-romantische trappenhuizen komt de geromantiseerde kijk op de geschiedenis tot uiting in overweldigende decoraties. Het is gebruikelijk dat volledig gladde oppervlakken worden beschilderd met fantasierijke, speelse motieven, zoals ranken, ridders en trollen, in gedempte blauwpaarse en blauwgroene kleuren, die een weelderige indruk geven. De schilderingen worden uitgevoerd door kunstenaars of professionele schilders, maar worden niet gesigneerd. Er zijn ook donker gebeitste panelen en glanzend stucwerk op de muren. De plafondschilderingen zijn vaak matter doordat kalkverf op droog pleisterwerk werd aangebracht, een techniek die al secco wordt genoemd. In de schildering is de plafondverlichting in het motief opgenomen.
Vloeren en trappen zijn meestal voorzien van binnenlands marmer of kalksteen. Op de vloer wordt het meestal in een ruitpatroon gelegd. In de trappenhuizen zitten loodomrande ramen, net als in voorgaande decennia, maar helder glas komt steeds vaker voor naarmate de boerderij wordt ontdaan van droogtoiletten.
In de trappenhal zijn de leuningen luxer en kunnen ze zijn gemaakt van sterker hout of messing. Op de verdiepingen zijn de leuningen eenvoudiger, van rond hout of komvormig hout. De trapleuning heeft meestal houten balusters met gedraaide staanders. De hoekpalen hebben meestal groeven en een ronde bovenkant.
In appartementen worden steeds vaker enkele deuren gebruikt, zelfs in de duurdere appartementen. Grote appartementen hebben dubbele deuren voor de heren en enkele deuren voor het personeel. Echt grote appartementen hebben een aparte trappenhal voor het personeel. De deurbladen zijn van eikenhout met decoratieve scharnieren en kunnen in donkere tinten worden gebeitst, in houtimitatie worden geverfd of worden overschilderd. De bekleding en plinten zijn op dezelfde manier ontworpen als die in de appartementen. De deurbel en brievenbus hebben zachte vormen in messing, brons of gehamerd ijzer. Aan het begin van het decennium bevindt de deurknop zich op een lang bord met een krachtige afdruk, terwijl deze tegen het einde is gescheiden met een apart sleutelbord.
De liftschacht wordt in het trappenhuis geplaatst en is voorzien van een doorzichtig gaas en liftdeuren met strakke versieringen. De wanden van de liftkooi zijn bekleed met houten panelen die soms zijn voorzien van een nerfpatroon.
De trapverlichting in de nationale romantiek bestaat vaak uit hangende lantaarns van smeedijzer met gekleurd ruw glas. Glazen koepels kunnen geslepen zijn en worden opgehangen of direct aan het plafond bevestigd met een sokkel van messing of smeedijzer.