De jaren 1890 worden gekenmerkt door het zoeken naar en de behoefte aan nieuwe stijlvormen door architecten. Er ontstaan nieuwe esthetische waarden, weliswaar met historische stijlen zoals gotiek, renaissance en barok, maar deze worden op nieuwe manieren gecombineerd. Het vaste interieur wordt ter plaatse gebouwd, maar is massaproductie. In de catalogi van verschillende fabrikanten kan men producten in een groot aantal stijlvariaties tegen een lage prijs kiezen. Vloeren, schrijnwerk, behang, plafonds en deuren worden ontworpen voor eigen samenhangende ruimtelijke groepen!
Lijsten & plinten
Zowel lijsten als plinten zijn stevig en rijkelijk geprofileerd. Lijsten zijn in deze periode ongeveer 10-12 cm breed en plinten tussen 14-18 cm hoog. Beiden hebben een stevige, zwaardere, gladde onderkant die geleidelijk dunner en meer versierd wordt.
Panelen
Panelen in verschillende hoogtes en verschillende uitvoeringen, afhankelijk van de functie van de kamer, worden gebruikelijk. In de eetkamer en de hal wordt het hoogste paneel geplaatst met sterk geprofileerde vullingen en een afsluitende smalle plank voor siervoorwerpen. In andere woonruimtes is een plintpaneel (driedelige vloerplint) populair, ongeveer 30-40 cm hoog, bestaande uit een geprofileerde plint, een gladde plank en een afsluitende geprofileerde borstlijst. De eenvoudigste variant van de vloerplint is stevig en rijk geprofileerd. De panelen worden geschilderd in bruin of oker, of in houtimitaties om eiken of mahonie na te bootsen.
Onder de ramen bevindt zich een zogenaamde borstwering die tot aan het raamkozijn reikt. De paneel heeft lijsten en vullingen die in verschillende kleuren worden geschilderd. Ook de raamnis is bekleed met panelen, zogenaamde smygpanelen. De panelen worden geschilderd in de kleur die past bij de functie van de kamer en de beoogde nieuwe stijl. Ten slotte worden trappen, hallen, gangpaden en keukens meestal bekleed met parelsponten en kroonlijsten als afwerking. De keuken en slaapkamer zijn meestal eenvoudiger en daar waren witgeschilderde lijsten gebruikelijk.
Raam
De voor het 1890-tijdperk typische ramen hebben een midden- en dwarsstijl. Onder de dwarsbalk bevinden zich twee bogen, terwijl boven de dwarsbalk één hele boog kan zijn. Deze kan een gebogen bovenkant hebben, of een rechte. Kenmerkend voor deze periode is ook dat de spitsboogvensters zijn ontworpen volgens de gotische idealen. Het houtwerk is slank en samen met de grote glasoppervlakken laat het veel daglicht binnen.
